DuurzaamheidWASP

Op windkracht de wereld rond

Dagblad Trouw heeft de windkracht ontdekt: “De handelsvaart herontdekt de kracht van zeilen. Met grote draaiende cilinders, of rechtopstaande vliegtuigvleugels op stalen masten. ‘Juist op oude vrachtschepen verdienen de moderne zeilen zich snel terug.’”

De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) heeft zich daarom ten doel gesteld om in 2040 minimaal 80 procent minder uitstoot te veroorzaken. De meeste betrokken partijen zoeken de oplossingen in alternatieve brandstoffen, zoals bio-ethanol, te produceren met zonne- of windenergie.

“Maar daar gaan we dat doel nooit mee halen!”, zegt Albert Rijkens, scheepvaartonderzoeker aan de TU in Delft. “Om voldoende bio-ethanol of andere groene brandstoffen te produceren voor alleen al de scheepvaart, zou je nu al 60 procent van alle hernieuwbare energie op de wereld nodig hebben.”

Rijkens zoekt dan ook liever een gecombineerde oplossing met een van de oudste alternatieven: de windaangedreven scheepvaart. Vroeger zou je dat zeilen noemen, maar tegenwoordig is daar een groeiende lijst met futuristische alternatieven voor beschikbaar.

Onlangs kwamen in Delft verschillende internationale partijen bijeen om de stand van de wetenschap op het gebied van die moderne windaangedreven scheepvaart te bespreken. Nu is dat nog een piepkleine markt van net een tiende promille. Want op een geschat potentieel van 14.000 vrachtschepen zal dit jaar hopelijk de grens gepasseerd worden van honderd schepen met enige vorm van ‘zeil’ op hun dek, zo blijkt uit een rapport van het Lloyd’s Register voor de scheepvaart.

“Voor het grootste deel zullen dat steunzeilen zijn die als ‘retrofit’ op bestaande vrachtschepen worden gemonteerd”, zegt Rijkens. “Met de huidige techniek kunnen die systemen in het gunstigste geval 5 tot 20 procent van de kracht opwekken. Wanneer nieuwe, geoptimaliseerde schepen met steunzeilen worden uitgerust kan de besparing uiteindelijk oplopen tot wel 50 procent van de benodigde kracht.” […]

“Maar staar je niet blind op alleen de kracht van zo’n zeil”, zegt scheepvaartonderzoeker Maurice Jansen van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. “Behalve de kracht zitten er nog meer potentiële voordelen aan het gebruik van windkracht.”

Iedere zeiler weet dat het mooiste moment na het uitvaren het stilleggen van de motor is. Jansen: “Dat geldt ook op dit soort schepen. Zelfs door deels gebruik te maken van de wind hoeft een motor veel minder te stampen op een vrachtschip. Dat heeft voordelen voor de stabiliteit tijdens het varen en ook voor de motor zelf en de schroef. Die slijten minder hard en vragen dus minder onderhoud. Maar ook de bemanning ervaart het varen met hulp van de wind als veel rustiger. De bedrijfskundige voordelen van windaangedreven vrachtvaart gaan dus veel verder dan alleen de energiebesparing”, benadrukt Jansen.

Als Jansen zich moet beperken tot alleen het bedrijfseconomische plaatje, dan is de terugverdientijd van een windvanger op een bestaand schip op basis van de eerste ervaringen van reders nu ongeveer vijf jaar. “Dan moet je ook kostenbesparingen meerekenen voor het omvaren dat grote schepen nu vaak doen als er harde wind op de oceaan waait. Voor windaangedreven vrachtvaart kan het juist aantrekkelijk zijn om die wind mee te pakken en dus in een veel rechtere lijn naar de bestemming te varen.”

Shiptron

Windassist sponsor

Vijf jaar klinkt als een razendsnelle terugverdientijd. Meteen doen dus, zou je zeggen. Toch waarschuwt Jansen dat de economie van de vrachtvaart wat ingewikkelder in elkaar zit dan, zeg, de terugverdientijd van zonnepanelen op een particulier dak. “Het zal voorlopig vooral aantrekkelijk zijn om dit soort systemen op de oudere, inefficiëntere schepen te zetten. De absolute besparing is dan groot, waardoor schepen die minder zuinig varen met zo’n steunzeil toch ineens weer aantrekkelijk worden om nog even in de vaart te houden.”

Aan de TU Delft beaamt Rijkens dat die zogeheten retrofit op bestaande schepen voorlopig een belangrijke toepassing zal zijn van moderne steunzeilen. “Maar uiteindelijk gaan we naar steeds meer nieuwbouw. […]

Ook zelfstandig maritiem adviseur Eelco Leemans is voorzichtig hoopvol gestemd: “De IMO heeft het nu nog vooral over het sleutelen aan de efficiëntie waarmee we brandstof om kunnen zetten in beweging van een schip. Maar de wind waait helemaal gratis. Het gaat er nu vooral om dat we slimme systemen kunnen bedenken om die gratis energie te gebruiken.”

Naast de verminderde uitstoot van CO2, en ook van vervuilende stikstofoxiden en roet, voorziet Leemans nog meer milieuvoordelen van de deels-zeilende vrachtvaart. “Niet alleen de bemanning aan boord profiteert van het afnemende lawaai van de stampende motoren. Ook het toenemende probleem van herrie onder water kan afnemen als er meer schepen van de wind gebruik gaan maken.”

Lawaai onder water is een groeiend probleem voor verschillende zeedieren. Niet alleen walvissen en andere zeezoogdieren worden verstoord door het toenemende gebrom van scheepsmotoren in alle wereldzeeën. Ook vissen kunnen moeite hebben met het vinden van elkaar of hun prooien, wanneer hun geluiden worden overstemd door stampende motoren.

Leemans verwacht zeker niet dat alle scheepvaart uiteindelijk weer in meer of mindere mate op de wind gaat varen. Maar het gaat nog wel een grote vlucht nemen, voorspelt hij. “De IMO zou dan ook vooral afspraken moeten maken met overheden om de oneerlijke concurrentie met fossiele brandstoffen af te bouwen. Nu zit er nog nauwelijks of helemaal geen belasting op brandstoffen, en overheden subsidiëren ook opslag van bijvoorbeeld terminals voor vloeibaar gas. Maar wat als bijvoorbeeld de grote internationale havens veel minder havengeld gaan rekenen aan reders die een half-zeilend vrachtschip komen laden of lossen?”

In een aantal landen, zoals Noorwegen, Finland, Frankrijk en het VK ondersteunt de overheid deze innovaties al, ziet Leemans. “De Nederlandse overheid heeft nota bene ook een Maritiem Masterplan. Maar daarin is alleen voorzien in steun voor alternatieve brandstoffen, niet voor systemen om wind te gebruiken. Daar kan een traditioneel zeevarende natie als Nederland dus nog flinke stappen zetten.”

Bron: een langer artikel van Rob Buiter in Trouw (alleen voor abonnees).
Beeld: TU Delft

Windassist sponsor