Uit het logboek van de Tres Hombres
Bram Hoestra ging mee als passagier op de Tres Hombres. Een paar reizen later is hij bootsman. En geniet hij elke dag met volle teugen van het leven op zee.
Vanuit de mist daagde ze op. Een griezelige en grijze avond, haar contouren werden langzaam scherper toen ze ons met weinig wind naderde en haar zeilen werden een voor een gestreken voordat ze het anker liet vallen. Douarnenez, twee jaar geleden, toen ik Tres Hombres voor het eerst zag. Sindsdien heb ik ongeveer evenveel tijd aan boord doorgebracht als aan land.
In eerste instantie had ik één reis geboekt, wat uitdraaide op twee maanden zeilen. Het jaar daarop mocht ik tot mijn lichte verbazing weer aan de slag als matroos, zeilend langs de kust van Europa. Twee maanden later – tot mijn verbazing – bracht ik haar naar de Caraïben en weer terug.
En nu, ook niet helemaal verwacht, ben ik weer aan boord, als bootsman dit keer. Voor de derde achtereenvolgende keer zeilde Tres Hombres vanuit Getaria naar Kopenhagen met een laadruim vol natuurwijn – en mij.
In Getaria maakte ik opnieuw kennis met het chaotische leven aan land dat lijkt te volgen op het bereiken van de haven met de Tres. Een paar dagen van chaos; feesten, vrienden, heerlijke maaltijden en drankjes op prachtige locaties, en ik begon weer te verlangen naar de wijde, open zee. “Vertrekken we morgen?”, vroeg ik aan de kapitein. “Ja, tijd om te gaan, of niet?” Er was een twinkeling in zijn ogen.
De Golf van Biskaje heeft zijn beruchte reputatie tot nu toe niet waargemaakt. Hoewel we niet snel varen, gaan we gestaag in de goede richting. Voor ons ligt de ingewikkelde manoeuvre door het Engelse Kanaal, maar hier buiten komen we alleen af en toe zeevogels, springende tonijnen en een vriendelijke wolk in de lucht tegen. Af en toe waait er een windje. En als de wind opsteekt, varen we soepel en krachtig over een vlakke zee. Met een snelheid van vijf knopen op westelijke koers voeren we recht op de ondergaande zon af. Er was geen wolkje aan de lucht en ik stuurde de stagiairs van mijn wacht naar de boegspriet en maakte de anderen wakker in afwachting van het spektakel. De zon zakte onder de horizon. Het was alsof er in de verte een bel luidde toen haar laatste stralen groen oplichtten.
[…]
Nadat ik het brood had klaargemaakt, stapte ik uit de kombuis en kwam ik terecht in een koepel van sterrenbeelden. Met een nieuwe maan schenen de sterren schitterend boven ons. Momenteel staat de zon in Kreeft, maar vanaf de staart van Leeuw tot de ondeugende piek boven de horizon bij Tweelingen konden we alle andere sterrenbeelden vinden. Met een verrekijker konden we Uranus en de Andromeda-nevel zien en de sterren van de Plejaden tellen. Toen de anderen voor de hondwacht kwamen, ging ik helemaal los en leidde ik hen op een tournee over het noordelijk halfrond. Natuurlijk was er een meteoor… het was zo’n nacht. Een vuurbal zo groot als ik nog nooit had gezien, schoot recht boven ons heen, van de achtersteven naar de boeg, en wees ons de weg.
Orion kwam op, vergezeld van nog een reeks pastelkleurige regenboogkleuren. Toen de wind draaide en wij volgden, ging de zon op boven de stuurboordboeg. Ik had het geluk dat een van de stagiairs me tijdens het ontbijt op mijn schouder tikte toen de zon opkwam. Het brood was ook gerezen. Het was perfect.
De zeeën van West-Europa zijn niet veel veranderd. Woelig, vergeleken met de oceaan. Nog een paar windmolenparken, booreilanden en veel verkeer dat je probeert te ontwijken. Het schip met al zijn dynamiek en bemanningswisselingen is voor mij een vertrouwde en veilige plek. Onze kapitein verwoordde het vandaag mooi: aan boord van dit schip vinden mensen geduld en vertrouwen. Dat is wat ze doet. Zoals altijd word ik in de eerste weken na het opstappen minder geagiteerd, evenwichtiger en ironisch genoeg meer geaard.
Maar er is veel veranderd ten opzichte van twee jaar geleden. Wat ik zo leuk vond aan deckhand worden, was dat als ik iets zag waarvan ik vond dat ik het moest doen; een touw oprollen of het initiatief nemen om iets schoon te maken, ik gewoon kon besluiten om het te doen, want daar was ik tenslotte voor aangenomen. Ik hoefde het niet eerst aan iemand te vragen. Ik tekende het dak van de marinekamer vol met schema’s in krijt om les te geven over navigatiesignalen en schijnbare wind en ik hield het moreel hoog in kille nachten door mijn wacht voor te lezen uit het fantastische “De 13 1/2 levens van Kapitein Blauwbaard”.
Nu is het alsof ik in een enorme speeltuin ben met te veel bouwwerken om uit te kiezen. Elk klein onderdeel aan boord heeft aandacht en verzorging nodig. Touwen, rondhouten, zeilen, tuigage, planken, metaalwerk, water, de bijboot… Ze moeten allemaal behandeld worden en al het werk is interessant (behalve het teren van eindeloze maten manilla). Het was een beetje overweldigend en toch heb ik het gevoel dat deze nieuwe rol de natuurlijke volgende stap is in mijn ontwikkeling als zeiler op Tres Hombres.
Ik zou zeggen dat de kans groot is dat ik weer van Getaria naar Kopenhagen zeil. Wie weet in welke rol – er zijn er nog een paar om te proberen. Naarmate ik verder stap, heb ik gemerkt dat er tot nu toe niet minder, maar alleen maar meer te ontdekken valt. En binnenkort is het tijd voor mijn derde afscheidsfeestje!
Bram Hoestra.
Afbeelding: Fairtransport


