Opinie

Certificaat Reddingmiddelen ’toch nog niet altijd verplicht’

Het nieuws dat de rechter de verplichting van het certificaat reddingmiddelen voor zeeschipbemanningen in stand houdt, dekte niet helemaal de lading, volgens juridisch adviseur Fokko Snoek. 

“Bezwaren van schippers van acht zeegaande zeilcharterschepen tegen de nieuwe eis dat ten minste één bemanningslid aan boord dient te beschikken over een geldig certificaat reddingmiddelen zijn door de rechter afgewezen. […] In juni deelde de Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T) schippers mee dat de generieke ontheffing voor bemanningsleden op zeezeilschepen kleiner dan 500 GT (gross tonnage) om in het bezit te zijn van het bekwaamheidsbewijs reddingmiddelen per 1 december 2025 vervalt.”
Zo berichtte de Schuttevaer in een uitgebreid artikel op 27 november en in de Zeepost en de Windassist namen we dat nieuws over. Fokko Snoek van Quality Sailing, die de procederende schippers juridisch bijstaat, schreef ons dat het iets anders ligt dan door de verslaggever van de Schuttevaer werd voorgesteld. Hij vraagt zich bij het lezen van de uitspraak zelfs af of de rechter wel goed begrepen heeft waar het geschil over gaat. Bovendien zijn er intussen nieuwe ontwikkelingen.

Het geschil

Het geschil gaat om een clausule op de bemanningscertificaten, die stelt dat tenminste één bemanningslid voldoende ervaring moeten hebben met reddingmiddelen. En die ervaring is inbegrepen in de vaarbevoegdheid voor officieren aan boord van zeezeilschepen. Een apart certificaat voor de bediening van die reddingmiddelen is in deze formulering dus niet verplicht. In 2019 werd die formulering echter veranderd: vanaf dat moment stelde IL&T een apart certificaat wél verplicht. Dat betekent een nieuwe, dure cursus, met informatie die grotendeels gaat over reddingmiddelen die aan boord van zeilschepen helemaal niet voorkomen, terwijl de wérkelijk benodigde kennis al in het ‘oude’ bemanningscertificaat is opgenomen.

Fokko Snoek:

“Die eerste formulering, waarbij officieren geen apart certificaat reddingmiddelen hoeven te behalen, noem ik voor het gemak de ‘gunstige clausule’. De formulering die vanaf 2019 geldt – en waarop gek genoeg pas in 2023 door IL&T werd gehandhaafd – noem ik de ‘ongunstige clausule’, omdat nu één bemanningslid wél in het bezit moet zijn van een apart certificaat reddingmiddelen. En dat is nog maar het begin: vanaf 1 juli 2026 zouden alle officieren in het bezit moeten zijn van zo’n certificaat.

Al in mei 2024 heeft IL&T, nadat er bezwaar tegen gemaakt was door de Abel Tasman en na tussenkomst van de voorzieningenrechter, aan acht schepen een tijdelijk bemanningscertificaat met de ‘gunstige clausule’ afgegeven. En omdat de behandeling van bezwaar en beroep langer duurde dan verwacht, heeft IL&T op 1 februari 2025 opnieuw acht tijdelijke bemanningscertificaten (geldig tot 1 december 2025) met de ‘gunstige clausule’ afgegeven. En in het kader van gelijke behandeling heeft IL&T bovendien aan alle andere scheepseigenaren een verklaring afgegeven dat zij tot 1 december 2025 niet aan de op hun bemanningscertificaten vermelde ongunstige clausule hoefden te voldoen.”

Niet begrepen

“In de rechtszaak hoopte IL&T op een uitspraak die hen zou toestaan om nieuwe certificaten af te geven met daarop de ‘ongunstige clausule’.
De rechter heeft echter anders beslist: van de op 1 februari 2025 afgegeven certificaten waarop de ‘gunstige clausule’ staat moet alleen de geldigheidsduur worden aangepast, zodat die gelijk is aan die van de certificaten waartegen oorspronkelijk bezwaar werd gemaakt. Voor de rest moet het certificaat, inclusief ‘gunstige clausule’, in stand blijven. Deze certificaten zouden dan in veel gevallen nog een aantal jaren geldig zijn.

Shiptron

Windassist sponsor

Voor de schippers was dit dus juist een gunstige uitspraak, anders dan in het eerdere nieuws werd gemeld. Daarmee doet zich de vreemde situatie voor dat hoewel de rechter het certificaat reddingmiddelen ook op zeilschepen verplicht acht, hij tegelijkertijd oordeelt dat er bemanningscertificaten moeten worden afgegeven waarop schepen vanwege die ‘gunstige clausule’ die daar in staat, vrijgesteld worden van die verplichting.”

Plottwist

“Dan zouden er dus schepen zijn waarop tot ergens in 2028 geen bemanningslid het certificaat reddingmiddelen hoeft te hebben. Ik weet vrij zeker dat andere scheepseigenaren dan een beroep zullen doen op het gelijkheidsbeginsel en ook tot die tijd vrijgesteld willen worden. En ik denk dat die scheepseigenaren een goed punt hebben.
Het lijkt niet denkbeeldig dat dat bij IL&T ook zo gevoeld wordt, want inmiddels heeft er een bizarre plottwist plaatsgevonden.
IL&T heeft namelijk besloten om de opdracht van de rechter te negeren en bemanningscertificaten af te geven die niet voldoen aan de uitspraak van de rechtbank. Op de nu uitgegeven certificaten staat helemaal geen aparte clausule over de reddingmiddelen meer, niet de ‘ongunstige’, maar ook niet de ‘gunstige’. En dát betekent weer dat er geen uitzondering meer is op de wet, die niet alleen de kapitein en officieren, maar ook gezellen die verantwoordelijk zijn voor een reddingsvlot, verplicht om over het certificaat reddingmiddelen te beschikken.

Daartegen hebben de schippers inmiddels weer bezwaar aangetekend. Ook hebben zij de rechtbank gevraagd om IL&T met spoed aan de uitspraak te houden. Wat hen in deze kwestie namelijk ook steekt, is de manier waarop IL&T dit soort maatregelen neemt, zonder daarover eerst in overleg te gaan met de branche. Als IL&T dat wel zou doen, is de overtuiging dat er meer in lijn met de specifieke omstandigheden op zeezeilschepen, en dus uiteindelijk efficiënter en veiliger gewerkt kan worden.

Of de rechtbank IL&T inderdaad aan de uitspraak gaat houden is nog niet duidelijk. Mogelijk wil IL&T afwachten hoe de zaken bij de rechtbank en bij de Raad van State lopen, en wordt vooralsnog helemaal geen actie ondernomen. Wordt vervolgd.”

Fokko Snoek.

Windassist sponsor